Sutra’s
Ooggetuigenverslagen van een specifieke gebeurtenis in het leven van de Boeddha.
Mettasutta
Sutra van liefdevolle vriendelijkheid
Wie op vaardige wijze naar het geluk wil streven om de toestand van vrede te bereiken, die moet kundig, eerlijk en oprecht zijn.
Zachtaardig, voorkomend en bescheiden, Hij is tevreden en matig, niet veeleisend, vrij van zorgen en sober levend;
kalm van zinnen en verstandig, niet gulzig, als hij bij families eet. In zijn gedrag is er niets laags te vinden waardoor anderen, verstandigen hem zouden laken. Mogen de wezens gelukkig zijn en vredig, laten ze alle geluk ervaren in hun hart.
Wat voor levende wezens er ook zijn, beweeglijk of onbeweeglijk, allemaal, of ze nu lang zijn of groot zijn, middelmatig, klein of fors, zichtbaar of onzichtbaar, of ze ver weg leven of dichtbij, al geboren of naar geboorte strevend – mogen alle wezens gelukkig zijn. Laat de een de ander niet vernederen, en niemand minachten waar dan ook, laat men elkaar geen leed toewensen uit boosheid of vijandigheid.
Zoals een moeder haar enige zoon
met haar leven wil beschermen, zo moge men tegenover alle wezens een onmetelijke geest ontplooien en liefde tegenover de hele wereld. Laat men een onmetelijke geest ontplooien naar omhoog, naar beneden en rondom, onbeperkt, vrij van haat en vijandschap.
Of men nu staat, loopt, zit of ligt, laat men nooit verslappen; bij deze instelling moet men blijven. Dit noemt men hier een goddelijk verwijlen. Als hij geen opinies koestert,
deugdzaam leeft en inzicht heeft, begeerte wegleidt van genoegens, dan gaat hij tot geen moederschoot meer in.
Sutra van oprechte vriendelijkheid
Moge alle levende wezens gelukkig zijn en vrede vinden,
wat voor levende wezens er ook zijn.
Of ze nu sterk zijn of zwak,
groot of klein, zichtbaar of onzichtbaar, ver weg of dichtbij.
Of ze al geboren zijn of nog geboren moeten worden,
moge ze allemaal gelukkig zijn.
De Hart Sutra
Aldus heb ik eens vernomen. De Bhagavan Boeddha verbleef in Radjagriha op de Gierenberg, tezamen met een grote gemeenschap monniken en bodhisattva’s. Op dat moment was de Bhagavan Boeddha geheel geabsorbeerd in de eenpuntige concentratie op de verschillende verschijnselen, die “de diepzinnige illuminatie” wordt genoemd. Op hetzelfde moment onderzocht de grote en machtige bodhisattva Arya Avalokiteshvara de diepzinnige (leegte met de) perfectie van wijsheid en zag na grondige analyse van de vijf aggregaten dat die ook van nature leeg zijn.
Toen, geïnspireerd door de Boeddha, sprak de eerwaarde Shariputra tot de grote en machtige bodhisattva Arya Avalokiteshvara de volgende woorden: “Hoe moet een zoon van nobele familie, die de diepzinnige (leegte met de) perfectie van wijsheid wenst te onderzoeken, zich daarin trainen?” Zo sprak hij en de grote en machtige bodhisattva Arya Avalokiteshvara gaf de eerwaarde Shariputra ten antwoord:
“Oh Shariputra, een zoon of dochter van nobele familie die de diepzinnige (leegte met de) perfectie van wijsheid wenst te onderzoeken, moet dat als volgt doen: door de vijf aggregaten, die ook van nature leeg zijn, grondig te analyseren. Vorm is leegte en leegte is vorm. Vorm is niet iets anders dan leegte en leegte is niet iets anders dan vorm. Evenzo zijn gevoel, onderscheiding, samengestelde factoren en bewustzijn alle leeg. Oh Shariputra, evenzo zijn alle verschijnselen leeg, zonder kenmerken. Ze zijn zonder ontstaan en zonder ophouden. Ze zijn niet onzuiver en (niet) vrij van onzuiverheid. Ze nemen noch af, noch toe. Oh Shariputra, daarom is er in leegte geen vorm, geen gevoel, geen onderscheiding, geen samengestelde factoren en geen bewustzijn. Er is geen oog, geen oor, geen neus, geen tong, geen lichaam en geen geest. Er is geen vorm, geen geluid, geen geur, geen smaak, er zijn geen tastbare objecten en geen verschijnselen. Er zijn geen elementen van het oog tot en met geen elementen van de geest, tot en met geen elementen van het mentale bewustzijn. Er is geen onwetendheid en geen opheffing van onwetendheid, tot en met geen ouderdom en dood en geen opheffing van ouderdom en dood. Evenzo is er geen lijden, geen oorzaak van lijden, geen opheffing van lijden en geen pad. Er is geen transcendente wijsheid, geen bereiken en geen niet-bereiken. Oh Shariputra, omdat er geen bereiken is, wijden de bodhisattva’s zich aan de perfectie van wijsheid en daardoor is hun geest vrij van verduistering en angst. Doordat ze helemaal voorbij foutieve zienswijzen gaan, reiken ze volkomen voorbij de grenzen van het leed. Alle boeddha’s van de drie tijden hebben de onovertroffen, volkomen zuivere, volmaakte verlichting, het echte boeddhaschap volbracht door zich aan de perfectie van wijsheid te wijden. Daarom moet de mantra van de perfectie van wijsheid, de intelligente mantra, de onovertroffen mantra, de ongelijke en gelijke mantra, de mantra die al het lijden pacificeert, gekend worden als de waarheid, want er is geen misleiding. De mantra van de perfectie van wijsheid luidt als volgt: TA YA THA: [OM] GATE GATE PARA GATE PARA SAM GATE BO DHI SVA HA Oh Shariputra, zo moeten de grote bodhisattva’s zich trainen in de diepzinnige (leegte met de) perfectie van wijsheid.”
Daarop verhief de Bhagavan Boeddha zich uit zijn eenpuntige concentratie en prees de grote en machtige bodhisattva Arya Avalokiteshvara met de woorden:
“Heel goed, heel goed, oh zoon van nobele familie. Het is precies zoals u hebt gezegd. De diepzinnige (leegte) behoort precies zoals u hebt gezegd te worden onderzocht met de perfectie van wijsheid en de tathagata’s zullen zich verheugen.”
Nadat de Bhagavan Boeddha deze woorden had gesproken, prezen de eerwaarde Shariputra, de grote en machtige bodhisattva Arya Avalokiteshvara, allen die in dat gezelschap aanwezig waren, de gehele wereld met haar goden, mensen, half-goden en geesten, met een hart vol vreugde de woorden van de Bhagavan Boeddha.